download.jpg)
15 mrt 2025
"De as bewaart het vuur" (door Ds. Lieke Weima)
Dit zijn woorden uit een rooms-katholieke liturgie voor Aswoensdag – de eerste dag van de veertig dagen durende vastentijd voor Pasen. Aswoensdag heeft zijn naam gekregen omdat op die dag ‘askruisjes’ worden uitgedeeld in de kerkdienst. Dan maakt de voorganger met as een kruisje op het voorhoofd van alle aanwezigen en zegt: ‘Gedenk dat je stof bent en tot stof zult terugkeren’.
Voor mij als voorganger voelen die woorden zwaar. In Friesland mocht ik voor het eerst samen met mijn rooms-katholieke collega voorgaan in een aswoensdagdienst. Het was een indrukwekkende viering. Maar een voor een alle parochianen en gemeenteleden in de ogen kijken en tegen hen zeggen dat ze sterfelijke mensen zijn – dat vond ik best heftig. Heftig om het zelf te horen, dat ook. En tegelijk vond ik het mooi. Die askruisjes maakten ons allemaal gelijk. Hoogopgeleid of laagopgeleid, gelukkig of ongelukkig, jong of oud, dagelijks levend met de dood of middenin het leven staand: jij bent mens, wij zijn mens, we zijn God niet en we hebben niet het eeuwige leven (en dat is misschien maar goed ook).
Maar as is meer dan alleen een teken van sterfelijkheid, een teken van de dood. Dat besefte ik me toen ik bovenstaande woorden voor het eerst las. Met een kolenkachel heb ik nooit te maken gehad, dus ik weet niet uit eigen ervaring of het waar is dat je as kunt gebruiken om het vuur van de vorige dag te ‘bewaren’ (als iemand dit als kind nog wel heeft meegemaakt, laat het me weten :-) maar ik geloof de schrijver. En het beeld raakt me. Stel dat het vuur staat voor de drijfveren bij jou vanbinnen, wat je in beweging zet en in beweging houdt. Noem het levenslust, noem het inspiratie, noem het volharding. Zo’n vuurtje vanbinnen kan een enorme kracht zijn. Maar je kunt niet altijd maar door- en doorgaan. Dan brand je op. Daarom is het ook goed als er af en toe periodes in je leven zijn dat het vuur wat minder hard brandt. Misschien lijkt het zelfs of het gedoofd is. Waar is je enthousiasme gebleven? Je ziet alleen een dikke laag as en doodsheid. Maar nee, het vuur is niet uit. Het vuur wordt bewaard, onder die dikke laag as. Om op het juiste moment weer aangeblazen te kunnen worden. Door de Geest?
De rooms-katholieke traditie kent van oudsher vastentijden: de veertigdagentijd en (in mindere mate) de adventstijd. Daardoor zijn die perioden dat het vuur wat bedekt wordt ‘geregeld’: het is een oude traditie waar je zo in kunt stappen. Je hoeft er alleen maar aan mee te doen. Wij protestanten zijn die gemeenschappelijke ervaringen een beetje kwijtgeraakt. Maar juist aan het ‘vasten’ in de veertigdagentijd doen steeds meer mensen mee.
Is er iets wat jij, wat u, zou kunnen doen deze veertigdagentijd om jezelf eraan te herinneren dat dit een tijd is om het vuur te bewaren? Minder sociale media, minder vlees eten, meer stilte? Meer ingetogenheid, meer pas-op-de-plaats. Om daarna, met Pasen, ons licht weer tevoorschijn te kunnen laten komen. Iedereen kan dit op zijn of haar eigen manier vormgeven. Ik ben benieuwd naar jullie ideeën!
Ds. Lieke Weima
Voor mij als voorganger voelen die woorden zwaar. In Friesland mocht ik voor het eerst samen met mijn rooms-katholieke collega voorgaan in een aswoensdagdienst. Het was een indrukwekkende viering. Maar een voor een alle parochianen en gemeenteleden in de ogen kijken en tegen hen zeggen dat ze sterfelijke mensen zijn – dat vond ik best heftig. Heftig om het zelf te horen, dat ook. En tegelijk vond ik het mooi. Die askruisjes maakten ons allemaal gelijk. Hoogopgeleid of laagopgeleid, gelukkig of ongelukkig, jong of oud, dagelijks levend met de dood of middenin het leven staand: jij bent mens, wij zijn mens, we zijn God niet en we hebben niet het eeuwige leven (en dat is misschien maar goed ook).
Maar as is meer dan alleen een teken van sterfelijkheid, een teken van de dood. Dat besefte ik me toen ik bovenstaande woorden voor het eerst las. Met een kolenkachel heb ik nooit te maken gehad, dus ik weet niet uit eigen ervaring of het waar is dat je as kunt gebruiken om het vuur van de vorige dag te ‘bewaren’ (als iemand dit als kind nog wel heeft meegemaakt, laat het me weten :-) maar ik geloof de schrijver. En het beeld raakt me. Stel dat het vuur staat voor de drijfveren bij jou vanbinnen, wat je in beweging zet en in beweging houdt. Noem het levenslust, noem het inspiratie, noem het volharding. Zo’n vuurtje vanbinnen kan een enorme kracht zijn. Maar je kunt niet altijd maar door- en doorgaan. Dan brand je op. Daarom is het ook goed als er af en toe periodes in je leven zijn dat het vuur wat minder hard brandt. Misschien lijkt het zelfs of het gedoofd is. Waar is je enthousiasme gebleven? Je ziet alleen een dikke laag as en doodsheid. Maar nee, het vuur is niet uit. Het vuur wordt bewaard, onder die dikke laag as. Om op het juiste moment weer aangeblazen te kunnen worden. Door de Geest?
De rooms-katholieke traditie kent van oudsher vastentijden: de veertigdagentijd en (in mindere mate) de adventstijd. Daardoor zijn die perioden dat het vuur wat bedekt wordt ‘geregeld’: het is een oude traditie waar je zo in kunt stappen. Je hoeft er alleen maar aan mee te doen. Wij protestanten zijn die gemeenschappelijke ervaringen een beetje kwijtgeraakt. Maar juist aan het ‘vasten’ in de veertigdagentijd doen steeds meer mensen mee.
Is er iets wat jij, wat u, zou kunnen doen deze veertigdagentijd om jezelf eraan te herinneren dat dit een tijd is om het vuur te bewaren? Minder sociale media, minder vlees eten, meer stilte? Meer ingetogenheid, meer pas-op-de-plaats. Om daarna, met Pasen, ons licht weer tevoorschijn te kunnen laten komen. Iedereen kan dit op zijn of haar eigen manier vormgeven. Ik ben benieuwd naar jullie ideeën!
Ds. Lieke Weima
terug